Wat is de betekenis van dwaas?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dwaas

dwaas - Zelfstandignaamwoord 1. (scheldwoord) iemand die onverstandig denkt en/of handelt De dwaas maakte veel lawaai op de markt dwaas - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverstandig, gek De dwaze man deed veel onverstandige dingen zoals schelden...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dwaas

dwaas - bijvoeglijk naamwoord 1. waar je om moet lachen ♢ hij doet altijd zo dwaas! 2. wie een gebrek aan gezond verstand heeft ♢ het is nogal dwaas om zomaar in de gracht te springen ...

2024-04-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

dwaas

iemand die zich dwaas gedraagt. ‘Sta! gij dwaas!’ zeide de Pater, hem met eene forsche vuist terug houdende: ‘gij zijt immers te ver gegaan om terug te krabben.’ (Jacob van Lennep, De pleegzoon, 1833) Een oprechte dwaas moet niet hopen dat hij triomfeert alleen maar omdat hij oprecht is. (Gerrit Komrij, Verzonken boeken, 19...

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dwaas

dwase; dwaser, onverstandig, erg dom; sot, gek; dwase, iem. wat bespotlik onverstandige dinge doen.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dwaas

1. s., dwaes, wanwize, gek, malappe. 2. adj. & adv., dwaes, mâl, ûnwiis wanwiis, sljocht, sinleas; zich aanstellen, healwiizje; dwaze jongen, sljochtmis.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dwaas

I. bn. bw. (dwazer, -t), 1. (van personen) zonder verstand, onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend: de wijze en de dwaze maagden; dwaze ouders-, ben je dwaas? antwoord om een uiting of voornemen met kracht te verwerpen; je zult toch zo dwaas niet zijn (dat je het doet); — tussen mal en dwaas zijn,...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dwaas

I. bn., bw.; dwazer, dwaast (1 zot, gek; 2 Z.-N. dom; 3 Z.-N. suf): 1. een dwaze mode, een dwaze liefde; dwaas genoeg van je! wees niet zo dwaas! dwaas handelen; de ene deed al dwazer dan de andere; hij deed allerdwaast; 2. Z.-N. dwaas als een ekster, een kalf; 3. Z.-N. met een dwaas hoofd opstaan; II. m. en v. dwazen (zot, gek, dwaze mens; iem....

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dwaas

(dwa:s) I. bn. en bw. (dwazer, -t) 1. bespottelijk onverstandig: hij is te om er iets van te begrijpen; doen, handelen; genoeg van je! wees niet zo -; ben je -! antwoord om een veronderstelling krachtig te verwerpen. 2. van bespottelijk onverstand getuigend : dwaze gebruiken. 3. vreemd en lachwekkend : dwaze grappen. Syn. → dol (III 4). I...