Wat is de betekenis van dwaasheid?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dwaasheid

dwaasheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: dwaas-heid 1. het gek doen ♢ zijn optreden zat vol met dwaasheden 2. handeling die niet verstandig is ♢ het is dwaasheid om zoveel geld te lenen...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dwaasheid

s., dwazens, dwaesheit, gekheit, healwizens, healwizichheit, sljochtens, mâllens, mallichheit; dwaasheden, grysjes, miksen, fyflefûferijen.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dwaasheid

v. (...heden), 1. eigenschap, toestand of omstandigheid van dwaas-zijn; 2. dwaze handeling, uiting: welk een dwaasheid! dwaasheden begaan.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dwaasheid

v. dwaasheden (dwaas-zijn, uiting van dwaasheid: dwaze handeling, gedachte enz.): allerlei dwaasheden uithalen.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dwaasheid

('dwa:sheit) v. (...heden) 1. Eig. het dwaas zijn. 2. Metn. uiting van dwaasheid : ...heden uithalen, verkopen; bergt meer wijsheid, dan menig wijs bevroeden kan ; de heeft arendsvleugelen, maar uilsogen, men heeft vlugger een dwaasheid begaan dan ze bemerkt.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dwaasheid

v. (-heden), 1. eigenschap, toestand of omstandigheid van dwaas zijn; 2. dwaze handeling, uiting: wat een dwaasheid!

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)