Diep
bn. en bw. (-er, -st), 1. waarvan de bodem ver onder de oppervlakte of de bovenkant is, zich van de oppervlakte, de bovenrand ver naar beneden uitstrekkend : een diepe kuil; een diepe bak; een diepe afgrond ; een diepe gracht; het water is hier diep, ook het is hier diep ; een schip in diep water brengen ; — die...