Wat is de betekenis van Diep?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

diep

diep - Bijvoeglijk naamwoord 1. waar de bodem ver naar beneden is, diepliggend Toen hij tien was geworden mocht hij het diepe water van het zwembad in. 2. vanaf het referentiepunt ver naar achteren uitstrekkend, diep doorlopend Zoek eens goed in die diepe...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

diep

diep - bijvoeglijk naamwoord 1. vanaf een bepaald punt ver naar beneden ♢ het zwembad is twee meter diep 1. diep in de beurs tasten [veel betalen] 2. te diep in het glaasje kijk...

2024-04-19
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Diep

1. - inzicht in de zaak hebben,schertsende uitdr. voor ‘een laag decolleté hebben’. Men zegt eveneens je kan van bovenaf de kleur van haar schoenen zien. 2. - op de huig gaan,studentenslang voor het beoefenen van fellatio. 3. iemand in het-egooien,iemand zonder voorbereiding of ervaring iets moeilijks opdragen; iemand zonder begeleiding een zware t...

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

diep

I.bn., bw., (ook:) 1. zeer; grondig, intens (als bw. bij een bn. soms daaraan vastgeschreven). Het is nog diepdonker als Joyce wakker wordt (Doelwijt 1969: 85). Ma is nog diepdonker als Joyce wakker wordt (Doelwijt 1969: 85). Ma Akoeba, ik wil een diep-zakelijk gesprek met je hebben (Defares 4). 2. oorspronkelijk, zuiver (gezegd van een taal). Hoe...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

diep

v/d oppervlak (borand) na ondertoe; in hoë mate, baie; innig; grof (stem).

2024-04-19
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

DIEP

(Fr.: djip, ook: djipt). Waternaam, nu gewoonlijk in de betekenis 'kanaal, vaart, vaargeul’. Zie: Schönfeld, Waternamen, 264-266.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Diep

adj., djip; (van bord en sloot), hol.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Diep

bn. en bw. (-er, -st), 1. waarvan de bodem ver onder de oppervlakte of de bovenkant is, zich van de oppervlakte, de bovenrand ver naar beneden uitstrekkend : een diepe kuil; een diepe bak; een diepe afgrond ; een diepe gracht; het water is hier diep, ook het is hier diep ; een schip in diep water brengen ;die...