diep
diep - Bijvoeglijk naamwoord 1. waar de bodem ver naar beneden is, diepliggend ♢ Toen hij tien was geworden mocht hij het diepe water van het zwembad in. 2. vanaf het referentiepunt ver naar achteren uitstrekkend, diep doorlopend ♢ Zoek eens goed in die diepe...