Boot
I. v. (.. boten), 1. klein open vaartuig, gewoonlyk door riemen voortbewogen, een bootje huren; — zeil- of motorscheepje: hij is met de boot weg; — in ’t bijz.: roeivaartuig door een groot schip meegevoerd; reddingsboot: de bemanning ging in de boten, verliet het schip; — een boot uitzetten, uit h...