Wat is de betekenis van beet?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beet

beet - Zelfstandignaamwoord 1. (m) een samenklemming tussen de kaken De beet van een dolle hond is een ernstige zaak. 2. (m) een steek door de monddelen van een kaakloos wezen, zoals een insect De huilende baby zat onder de beten, want er wa...

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beet

beet - zelfstandig naamwoord 1. het ergens je tanden in zetten ♢ bij de eerste beet proefde ik al dat de garnaal bedorven was 2. wond of afdruk die door bijten is ontstaan ♢ Becky heeft een beet van de hond i...

2024-04-29
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Beet

(m.), manier waarop de bovenste en onderste tandbogen op elkaar staan; gesloten ~ syn. diepe beet, verticale overbeet; de gebitselementen van de mandibula worden vrijwel geheel bedekt door de elementen van de maxillte, kop~, syn. end-to-end beet; de snijvlakken van de onder- en boventanden staan recht op elkaar; kruis ~ aan de ene kant van de kaa...

2024-04-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

beet

zie snak.

2024-04-29
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Beet

Het slijtvlak op een kam of staaf.

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

beet

bete, hap; knolgroente.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beet

s., byt, gnau; (bij het vissen), byt; schijnbare(door golfslag), barebyt, weagebyt.

2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Beet

beetwortel, biet, kroot.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Beet

bloembed, bloemperk.