Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Beet

betekenis & definitie

(m.), manier waarop de bovenste en onderste tandbogen op elkaar staan;

gesloten ~ syn. diepe beet, verticale overbeet; de gebitselementen van de mandibula worden vrijwel geheel bedekt door de elementen van de maxillte,

kop~, syn. end-to-end beet; de snijvlakken van de onder- en boventanden staan recht op elkaar;

kruis ~ aan de ene kant van de kaak raakt de buccale zijde van de molaren van de maxilla (gedeeltelijk) de linguale zijde van de molaren van de mandibula, terwijl aan de andere zijde van de kaak het tegenovergestelde het geval is;

open~, bij occlusie maken een aantal elementen van de bovenkaak geen contact met de antagonisten.