beet - Zelfstandignaamwoord
1. (m) een samenklemming tussen de kaken
♢ De beet van een dolle hond is een ernstige zaak.
2. (m) een steek door de monddelen van een kaakloos wezen, zoals een insect
♢ De huilende baby zat onder de beten, want er was een mug in de kamer.
3. (f)/(m) (plantkunde) biet
4. (f)/(m) (Jiddisch-Hebreeuws) tweede letter van het alfabet
5. (f)/(m) (Jiddisch-Hebreeuws) getal twee
6. (f)/(m) (Jiddisch-Hebreeuws) huis (als deel van woordcombinaties)
7. dat wat je met één keer bijten kunt eten, hap
♢ Ik neem een beet van de koek.
beet - Bijwoord
1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: te pakken, vast
♢ beethouden: Hij hield haar stevig beet.
beet - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van bijten
♢Ik beet
♢Jij beet
♢Hij, zij, het beet
Woordherkomst
[1, 2] Naamwoord van handeling van bijten
[4, 5, 6] Herkomst: Hebreeuws
Verwante begrippen
[4, 5, 6] Sjien Beet, veet, beet chajiem, beet dien, beet habechira, beet haknesset, beet hamidrasj, beet kevarot, beet knesset, beet midrasj, beet olam, beet tefila, av beet dien, [4, 5, 6] Jiddisj: beis, bijtte
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: