De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Lantaarnklok

betekenis & definitie

metalen wandklok met gewichtaandrijving. De term lantaarn komt in de techniek vaker voor ter karakterisering van een constructie van ronde staven tussen platte sluitstukken.

In dit geval heeft de term betrekking op de vorm van het uurwerkgestel dat is samengesteld uit twee horizontale platen (platines). met elkaar verbonden door vier hoekstijlen (piIaartjes). De lantaarnklok wordt meestal omsloten door een achterwand en zijdeurtjes, zodat daarmee tevens de kast is gevormd. Van voren en opzij op de kast bevindt zich het metalen belhek, waartussen de bel is aangebracht. Het slagwerk beperkt zich tot de uurslagen: het is geplaatst achter het gaande werk. De lantaarnklok is een typische exponent van de renaissance uit het midden van de 16de eeuw en komt in de meeste belangrijke cultuurgebieden van Europa voor. Het echappement bestaat uit de voor deze tijd karakteristieke spillegang met balanswiel of foliot, in combinatie met de enkele uurwijzer.

Zoals gewoonlijk volgt Engeland wat trager; de oudste modellen, herkenbaar door het feit dat zij, naar gotische traditie, nog geheel of grotendeels uit ijzer zijn vervaardigd, dateren daar van het begin van de 17de eeuw. Waar de lantaarnklok de beginfase is gepasseerd wordt de lantaarn uit messing onderdelen vervaardigd. De introductie van de korte slinger met spillegang na 1657 laat ook de lantaarnklok niet onberoerd; de slinger wordt meestal achter de lantaarn bevestigd, maar er bestaan ook klokken waarbij de slinger zich tussen gaand en slagwerk in bevindt, in welk geval in de deurtjes openingen zijn gemaakt voor de ruime beweging van de slinger (wing lantern clock). De uitvinding van de ankergang in 1671, waardoor de lange, traag tikkende slinger in zwang komt, wordt ook bij sommige lantaarnklokken in praktijk gebracht. Bij aldus uitgeruste klokken komt bij wijze van uitzondering de combinatie van minuut- en uurwijzer voor terwijl de gangduur spoedig 30 uur bedraagt. Tegen het eind van de 17de eeuw komen soms bijzonder grote cijferringen voor die aan weerskanten van de kast een heel stuk oversteken (sheep's head latem).

Tegen het midden van de I8de eeuw wordt de rechthoekige, getoogde wijzerplaat mode. Gaand werk en slagwerk worden aangedreven door een gemeenschappelijk gewicht door een koord met het uurwerk verbonden: vanaf het eind van de 17de eeuw worden soms ook kettingen toegepast. De klok werd op een console geplaatst of werd door middel van een aan de kast geklonken beugel aan de muur gehangen. De Franse lantaarnklok is aanvankelijk van dezelfde vorm en bouw als de Engelse, maar is lichter en sierlijker van vorm. De belhekken zijn in Frankrijk doorgaans fraai gegraveerd en het slagwerk slaat ook de halve uren. Tegen het midden van de I8de eeuw’ wordt hier de messing wijzerplaat vervangen door een gegoten bronzen plaat met emaille cartouches voor de cijfers en tegen het eind van de 18de eeuw verschijnt de geheel in wit email uitgevoerde wijzerplaat.