Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Ureum

betekenis & definitie

1. (chem.) Zuuramide van koolzuur, nl. CH4N2O of in structuurformule, H2N.

CO. NH2. Het is een kleurloze, reukloze, gekristalliseerde stof, smp. 132°, goed oplosbaar in water, minder goed in alcohol, onoplosbaar in aether. U. bevat 46,7 % stikstof en wordt als diamide van koolzuur ook carbamide genoemd. Het is de eerste organische verbinding, die uit anorganische stoffen werd bereid (WÖHLER, 1828).Het wordt, i.v.m. zijn gebruik als meststof en als uitgangsstof voor de bereiding van kunstharsen en pharmaceutische praeparaten, technisch gemaakt door verhitting van koolzuur en ammoniak onder druk.

T.h.a. wordt u. onder invloed van het enzym urease gesplitst volgens

CO(NH2)2 + H2O -> CO2 + 2NH:3.

Deze reactie vindt o.a. plaats in stalmest en gier onder invloed van bacteriën, die urease vormen en is de oorzaak van ammoniakvorming waarbij veel stikstof verloren kan gaan.

2. (dierphysiologie) U. wordt als voornaamste eindproduct van de eiwitstofwisseling in de lever opgebouwd uit stikstofhoudende overblijfselen van de uit het voeder geresorbeerde aminozuren en andere stikstofverbindingen en uit de resten van afgebroken weefseleiwit. Het ureummolecuul passeert zeer gemakkelijk alle dierlijke membranen en verspreidt zich daardoor gelijkmatig door het gehele organisme. Alleen door de niercellen vindt een concentratie van u. plaats in de afgescheiden urine. Het ureumgehalte der urine hangt samen met het eiwitniveau waarop de dieren gevoederd worden, want bij normale dieren is het grootste deel van het in de urine afgescheiden u. afkomstig uit het voedereiwit, dat opgenomen werd boven de absolute eiwitbehoefte voor groei en lichaamsonderhoud.

Ofschoon u. een dierlijk uitscheidingsproduct is, zodat het voor de hand ligt dat het geen voederwaarde heeft, werd toch vastgesteld, dat deze stof wanneer zij in het voeder van herkauwers opgenomen wordt, in bepaalde gevallen een zekere eiwitwerking kan hebben. Bacteriën die in de pens leven zijn nl. in staat hun lichaamseiwit op te bouwen uit u. en koolhydraten. Deze eiwitsynthese vindt echter vooral plaats als het voeder zeer eiwitarm is. Men kan daarom door ureumtoevoeging een extreem eiwitarm rantsoen wel wat verbeteren maar het is niet mogelijk m.b.v. ureum een suboptimaal eiwitgehalte in een rantsoen op een optimaal niveau te brengen.

3. (bemesting) Als stikstofmeststof is u. een waardevolle kunstmest, door het hoge gehalte aan N en door de gemakkelijke omzetbaarheid in nitraat, zonder schadelijke bijproducten, door ureum- en nitrificerende bacteriën. U. heeft een zwak physiologische zure werking. Het hoge N-gehalte maakt echter, dat er hoge eisen gesteld worden aan de regelmatigheid van strooien, zodat het in Ned., waar overwegend breedwerpig wordt gemest, weinig toepassing vindt. U. is kostbaar, maar door het hoge N-gehalte en de geringe vracht op ballaststoffen, zijn de kosten voor transport per kg N geringer dan voor die van minder geconcentreerde stikstofmeststoffen. U. is dus vooral geschikt voor plaatselijke of rijenbemesting.

< >