fam. Malvaceae, is een heester, die in Centr. en Z.
Am., Afr. en Z.O. Az. voor de vezel wordt verbouwd. De plant levert een bastvezel, welke geschikt is voor touwfabricage voor zeilschepen en voor zakkenfabricage (koffiezakken in Braz.). Vooral in Belg. en Franse Congo en in W. Afr. tracht men de cultuur onder de inheemse bevolking ingang te doen vinden ter vervanging van jute. Men zaait vrij dicht, waarna de plant in 4 à 5 maanden een lengte van 2 à 3 m heeft bereikt en geoogst wordt.
Het oogsten geschiedt door het afsnijden van de stengels boven het verhoute gedeelte (10 à 20 cm boven de grond) op het moment, dat de plant in bloei schiet. Daarna worden de stengels, na ontbladerd te zijn, in bundels geroot. De opbrengst bedraagt 800-1200 kg/ha lichtgele vezel. Naast de echte U. wordt een andere, minder gewaardeerde vezel, punga (Cephalonema polyandrum K. SCHUM.) in Congo voortgebracht. Productie in 1952: 8600 t U., 2494 t punga en 5363 t cuttings en afval: totaal: 16.457 ton.