noemt men in de bosb. het vermogen van boomsoorten om na het kappen van de stam uit de stoel weer uit te lopen. Dit u. bezitten alleen de loofhoutsoorten en het wisselt bij deze naar houtsoort, leeftijd, grondkwaliteit en klimaat.
Het sterkst is het ontwikkeld bij eik, els, walg, populier, tamme kastanje en acacia. Hiervan wordt praktisch gebruik gemaakt in het hakhoutbedrijf. Het u. loopt op oudere leeftijd terug en dan moeten de oude stoelen vervangen worden door nieuwe zaailingen.