is een boom met hangende takken. Soms is deze neerwaartse groei zo sterk, dat alleen een plant (prieelvormige boom) kan worden verkregen door hoog op een stam te enten, b.v.
Sophora japonica L. var. pendula Loun. en Prunus subhirtella MIQ. var. pendula TAN.. Andere geven nog wel enkele omhooggroeiende takken of zijn door geregeld opbinden met eigen stam te kweken, b.v.: Fraxinus excelsior L. var. pendula AIT., de treures; Betula verrucosa EHRH. var. youngii BEAN (vroeger B.pendula ROTH genoemd), de treurberk, die, meestal door zoogenten, geënt wordt op zaailingen van B. verrucosa en vaak in prieelvorm, maar ook als pyramidale boom wordt gekweekt; Salix alba L. forma tristis, treurwilg, een fraaie parkboom die door stek wordt vermeerderd en Prunus hybr. Kikuzakura. Uit zichzelf worden steeds hoger: Fagus sylvatica L. var. pendula JAEG., de groene treurbeuk en F.s. L. purpureo-pendula JAEG., de brume treurbeuk, die vermeerderd worden door enten op F. silvatica en die een grote boom kunnen vormen, waarvan de takken tot op de grond hangen, en Chamaecyparis nootkatensis SPACH var. pendula SCHN..Treurvormen worden beschouwd als een mutatie ( sport ) van de normaal groeiende soorten.