Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Prunus

betekenis & definitie

fam. Rosaceae.

Groot gesl. van houtige gewassen met bladeren, die aan de voet gewoonlijk voorzien zijn van enkele klieren; de bloemen hebben een verdiepte bloembodem, ze ontwikkelen zich tot steenvruchten. De talrijke in cultuur zijnde soorten groepeert men als volgt:(1) Laurierkersen, met leerachtige bladeren; hiertoe vooral P.laurocerasus L. uit de Balkan en Kl.Az., de laurierkers, een algemene sierstruik met grote, glimmend groene bladeren.

(2) Vogelkersen, met dunne bladeren en in trossen staande bloemen; hiertoe behoren o.a. P.padus L., de gewone vogelkers, een inlandse soort, die in loofbossen voorkomt als vulhoutsoort en P.serotina EHRH., de Am. vogelkers, met stevige bladeren, zeer algemeen aangeplant in Ned. als bodemverpleger in gemengde bossen.

(3) Perziken, en aanverwante vormen, met behaarde steenvruchten. Hiertoe behoren P. per ska (L.) BATSCH , de perzik, een zeer oude cultuurplant, afkomstig uit China, met lancetvormige bladeren en vlezige vruchten, algemeen in cultuur als vruchtboom (z. ook Abrikoos); P. amygdalus Batsch (Amygdalus communis L.). de amandel, hier niet winterhard. Hetgeen onder deze naam als sierheester wordt gekweekt is steeds P. amygdalo-persica (WEST.) RF.HD., een bastaard van de amandel met de perzik.

(4) Pruimen, bomen en struiken, waarbij de bloemen ten hoogste met 5 bijeen staan. Zeer veelvormige groep, waarvan de meest bekende soorten zijn: P. domestica L., de pruim en P.insititia L., de kroos, beide stamvormen van de cultuurpruimen (z. Pruim); P.cerasifera EHRH. uit W.Az., de kerspruim, met alleenstaande bloemen en kleine, pruimachtige vruchten. Allerlei vormen zijn in cultuur, waaronder de bekende onderstam myrobalaan. P.spinosa L., de sleedoorn, is de enige inlandse soort. P. triloba LNDI.., het amandelboompje uit China, met 3-lobbige bladeren en gevulde, rosé bloemen, wordt algemeen gekweekt als sierheester en ter wille van de snijbloemen getrokken.

(5) Kersen, soorten, waarbij de bloemen in trossen zitten van meer dan 5. Hiertoe behoren P. avium L., de kriek (levert waardevol kersenhout) en P. cerasus I.., de kers. Als sierheersters worden vooral gekweekt de Japanse sierkersen, een aantal Japanse cultuurvormen met merendeels gevulde, overvloedig verschijnende bloemen.