of paardenbloem is een plantengesl. der Compositae met ca 10 soorten waarvan T. officinale WEB. onze enige inlandse vertegenwoordiger is, alhoewel vele systematici haar momenteel als een verzamelgroep van een aantal aparte soorten beschouwen (z. J.L. v.
SOEST in Ned. Kruidk. Arch. 1939 en 1942). De veel in grasland voorkomende soort, volgens deze onderscheiding, is T. vulgare SCHR., die in Apr. en Mei vele graslanden geel kleurt. de bladeren vormen een wortelrozet, terwijl de bloeistengel hol en onbebladerd is. De soort stelt een goede kalktoestand op prijs benevens een normaal vochthoudende grond; ze is overblijvend.De krachtige penwortel wordt als Radix Taraxaci sinds oude tijden in de geneesk. gebruikt. Hiernaast als bitterstof in bier, in koffiesurrogaat en in de likeurindustrie.
Cultuur. Koel bewaard zaad kan na voorkiemen eind Febr. gezaaid worden, 40 g/are, rijen op 30 cm. Later dunnen op 8-10 cm. Zaaien in Mei van nieuw zaad geeft geringe opbrengst. Opbrengst van wortel 200 kg/are, indrogen 1 op 5.
T.scariosum Ronix uit Z. Rusl. is een leverancier van rubber, die daar in cultuur is en er ook sagysz genoemd wordt (z. ook Rubberleverende gewassen).