De scheikundige elementen zenden, wanneer zij tot lichten worden gebracht, ieder een voor het element karakteristiek lichtverschijnsel uit; d.w.z. dat licht met een bepaald spectrum wordt uitgezonden. Zo heeft b.v. het licht van het element natrium een gele kleur.
Men kan nu dit lichtverschijnsel gebruiken om de elementen te herkennen, ook indien ze gemengd of in verbindingen voorkomen. Op deze wijze kan men de elementen welke in een stof voorkomen en, in bepaalde gevallen, ook hun gewichtsverhoudingen bepalen. Dit is de s. Men brengt daartoe de te onderzoeken stof tot lichten, b.v. door deze in een vlam te verhitten en onderzoekt het uitgezonden licht. Brengt men b.v. een weinig keukenzout (een verbinding van natrium met chloor) in een gasvlam, clan kan men een duidelijke geelkleuring van de vlam waarnemen, welke door het natriumlicht wordt veroorzaakt. Voor een analyse onderzoekt men het licht met een spectroscoop (z.
Spectrum). In sommige gevallen moet men hogere temp. gebruiken dan in een normale vlam voorkomen, om het element tot lichten te brengen. Dit kan b.v. gebeuren door de te onderzoeken stof in een electrische vonk of lichtboog te brengen.