Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Pinetum

betekenis & definitie

(1) Aanduiding voor een verzameling levende, kunstmatig bijeengebrachte, aangeplante coniferen van zoveel rnogelijk verschillende soorten, ten dienste van wetenschap, onderwijs, publiek of praktijk, dan wel louter als liefhebberij. In Ned. b.v. het P.

Schovenhorst bij Putten (G), het P. Blijdenstein te Hilversum, het P. Gimborn te Doorn.(2) In vegetatiekundige zin: een formatie, waarin een Pinus-soort domineert of althans het aspect bepaalt. In deze zin is het P. verbreid in de gematigde luchtstreken, doch vooral in de koudere en de continentale of montane tot subalpiene klimaten: in de tropen vindt men het P. slechts in gebergten (vgl. Piceetum).

(3) In de engere zin der Frans-Zwitserse school: een associatie, waarin een Pinus-soort deel uitmaakt van de karakteristieke soortencombinatie; in Eur. is dit meestal Pinus silvestris L. of Pinus mugo TURRA. De grove dennenbossen in de laagvlakte, b.v. Ned., zijn aanplantingen, die in vegetatiekundige zin niet als P. te beschouwen zijn, doch opgevat worden als een vervangingsgezelschap van het Querceto-Betuletum.

< >