Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Querceto-Betuletum

betekenis & definitie

eikenberkenbos, is een licht loofbos op voedselarme gronden in W. en Midden Eur.; associatie, gekenmerkt door de combinatie van zomereik (Quercus robur L. i en ruwe berk (Betula pendula ROTH) en voorts door bepaalde soorten, o.a. Pteridium aquilinum KUHN, Vaccinium myrlillus L., Deschampsia Pexuosa TRIN., Hieracium umbellatum L., Majanthemum bifolium L.

De bodem is doorgaans m.o.m. sterk gepodsoleerde bruine bosgrond; soms met op vocht wijzende gleyverschijnselen, die meestal geïndiceerd worden door het gras Molinia coerulea MOENCH. Kenmerkend voor het bodemprofiel zijn de scherpe, dunne bruine, horizontale, kronkelende bandjes, die eeuwenlang stand houden en die dus de oorspronkelijke vegetatie aanwijzen ook onder heide, bouwland enz. Dit wil evenwel niet zeggen, dat deze bandjes onder invloed van een (L-vegetatie ontstaan zijn; er is alleen correlatie tussen beide. Aanplanting van exoten in de boomlaag, b.v. grove den, larix, douglas, Am. eik, leidt tot z.g. vervangingsgezelschappen, wier kruid- en moslaag, zij het m.o.m. verarmd, nog met die van het Q. overeenkomen en in de vegetatie-systematiek daartoe gerekend worden.