spar, is een naaldhoutgesl. van de onderfam. der Abietoideae der Pinaceae, dat in de gehele gematigde zone voorkomt met verschillende vertegenwoordigers, die tot aan de boomgrens komen. Onderscheidt zich van het verwante gesl.
Abies, doordat de naalden van bladkussens zijn voorzien, de hangende, niet-uiteenvallende maar in hun geheel afvallende kegels, de droge niet harsige zaden, die niet met de vleugel vergroeid zijn, doch in een lepelvormige uitholling van de vleugel liggen, en de dunnere in kleine plaatjes afbladerende schors der oude bomen.Het hout heeft geen gekleurde kern, is gedachtig van kleur en staat in de handel bekend onder de naam vurenhout. Het is minder duurzaam dan het grenenhout, echter i.h.a. rechter, zeer goed splijtbaar, en is wel het meest gebruikte hout voor de papierindustrie. Verder voor binnenbouw, meubels, kisten enz. In geïmpregneerde toestand ook voor steigerhout, telefoonpalen e.d.
P. verdragen i.h.a. meer schaduw dan de Pinussoorten en minder dan Abies. Het zijn vlakwortelaars die hogere eisen stellen aan vruchtbaarheid en vocht van de grond dan de Pinus-soorten. De in Eur. meest bekende soort is P. abies LINK, de fijnspar, de boom van het hoge gebergte en van N.O. Eur., een continentale houtsoort die een hoge luchtvochtigheid vraagt,veel neerslagen een vochtige grond (liefst stromend water). Hij is de voornaamste bosboom van Scand., Finl., N. Rush,
O. en Midden Duitsl., Alpen en Karpathen.
De fijnsparrengordel (Piceetum) ligt in het gebergte boven de beukengordel (Fagelum) en strekt zich uit tot dicht aan de polaire boomgrens. I.v.m. zijn klimaateisen is de fijnspar alhoewel hier betrekkelijk veel voorkomend - voor Ned. met zijn maritiem klimaat als bosboom niet geschikt.
P.glauca Voss, de witspar of Canadese spar, de tegenvoeter van P.abies in Am., heeft blauwgrijze korte naalden, ronder dan die van de fijnspar, en korter kegels. Het is een soort uit Canada en het N. deel der Ver. St-, die goed tegen de wind, ook zeewind, bestand is, maar die voor Ned. toch geen bosbouwkundige betekenis heeft.
P.omorica PIRKYNE is een houtsoort uit een klein gebied in Joegoslavië met platte naalden, een typische slanke groei en korte zijtakken. Waar hij hier te lande is aangeplant, i.h.a. slechts in arboreta, voldoet hij zeer goed. Hij stelt lage eisen aan de rijkdom en vochtigheid van de grond. P.orientalis LINK, een houtsoort uit de Kaukasus, heeft de kortste naalden van alle hier voorkomende P.-soorten, glimmend donkergroen, zeer dicht op elkander zittend, aan de uiteinden der twijgen vaak met druppels hars. De kegel is kleiner, maar van hetzelfde model als die van P. abies. Het is een zeer langzaam groeiende decoratieve spar. die geen hoge eisen stelt aan de vochtigheid van de grond. P.polita CARR. uit Japan is de grootste van de Japanse P.. die hier echter zeer langzaam groeit. Hij is kenbaar aan zijn zeer dikke, donkergroene, schcrpstekende, loodrecht afstaande naalden, donkerbruine knoppen, licht lederkleurige twijgen. Hij loopt zeer laat in het voorjaar uit en is daardoor ongevoelig voor voorjaarsvorst.
P.pungens ENGELM. uit de Centr. Rockey Mountains (Am.) heeft loodrecht afstaande grijze naalden en betrekkelijk kleine kegels (4-10 cm lang) met zaadschubben, aan de rand getand. Hij groeit in zijn jeugd langzaam, doch stelt vrij lage eisen aan de grond (ook op enigszins natte en verzuurde gronden). Hij wordt hier veel gekweekt als sierheester, vooral de blauwe var. P.pungens glauca REG.. Naast P. purgens ziet men hier te lande in tuinen en parken wel de verwante soort P.engelmarmii ENGELM., eveneens een soort afkomstig uit de Rockey Mountains, doch hier met een veel groter natuurlijk verspreidingsgebied. Deze heeft ook blauwgrijze naalden, doch deze staan niet loodrecht af, maar zijn meer naar voren gericht en liggen over de twijgen heen.
P.sitchensis CARR., de sitkaspar, afkomstig uit het kustgebied van W.Am., heeft platte naalden als P.omorica, echter niet zo breed en met een scherpe punt. De rijpe kegel(5-8 cm lang) heeft ook zachte, papierachtige zaadschubben met getande rand
als P.purgens en engelmannii). Hij kan op nattere gronden groeien dan de gewone fijnspar en is vermoedelijk als bosboom voor Ned. de meest waardevolle P.-soort, mits zorg wordt gedragen zaden te importeren uit ecologisch met Ned. overeenkomende gebieden. G. HOUTZAGERS.