is een niet volledig (80-90%) gemethyleerd polygalacturonzuur (z. Pectinezuren), dat in nagenoeg onoplosbare vorm voorkomt in vele vruchten en andere plantendelen als hoofdbestanddeel van de middenlamel der celwanden.
De p. wordt verkregen door zure hydrolyse bij verhoogde temp.; de op deze wijze bereide oplossing wordt na filtratie en eventuele verdere zuivering ingedikt tot een visceuse vloeistof (vloeibare p.) of wel de p. wordt hieruit door precipitatie in zuivere vorm als droog poeder bereid. De beste kwaliteit p. wordt verkregen uit citrusvruchten (uit het witte deel van de schil, de albedo); uit deze grondstof wordt de p. vooral in de Ver. St. gewonnen. In Eur. wordt de voornaamste grondstof gevormd door appelpersresten, welke overblijven bij de fabricage van appelmost of appelwijn (cider) : deze persrasten worden snel gedroogd, waarna zij tot het tijdstip der verdere bewerking bewaard kunnen worden. Ook hieruit wordt een zeer goede kwaliteit p. verkregen. Hoewel ook uit suikerbietenpulp een p. bereid kan worden, is deze van mindere kwaliteit, daar zij een geringer gelerend vermogen bezit lagere polymerisatiegraad).De belangrijkste eigenschap van p. is nl., dat zij met geconcentreerde suikeroplossingen na toevoeging van zuur een gel vormt, dat bij hogere temp. niet weer vervloeit. Wegens deze eigenschap is p. een belangrijk hulpmiddel bij de bereiding van vruchtenjams, appelstroop e.d. Ook in de suikerwerkbakkerij en bij de confiserie wordt p. veel gebruikt voor het bereiden van vruchtenkoekjes, gebakgarnituren, consumptie-ijs enz.
Door gedeeltelijke demethylering (verzeping) kunnen p. verkregen worden, die ook bij lagere suikerconcentratie - zelfs in niet-suikerhoudende oplossingen - een gel vormen. Hoewel de voornaamste toepassing op het gebied van de levensmiddelenindustrie ligt, wordt p. voor een klein deel ook toegepast in de geneeskunde (wondbehandeling) en in de pharmaceutische en cosmetische industrie.