of midzomerklaver (Trifolium subterraneum L.) is een éénjarige klaversoort, die in Ned. op enkele plaatsen in het wild voorkomt en in Austr. en in sommige delen der Ver. St. veel wordt verbouwd.
Zij bezit sterk behaarde kelktanden, die na de bloei terugbuigen en de bloemhoofdjes aan de grond vasthechten; de rijping geschiedt even onder het oppervlak van de grond. Deze laaggroeiende klaver met liggende stengels vormt een dichte zode en is daardoor een uitstekende grondbedekker. Haar teelt kan van veel nut zijn in gebieden waar men erosie vreest. Door haar diepgaand wortelstelsel en matige eisen, die zij aan de pH van de grond stelt, zou deze klaversoort mogelijk geschikt blijken als weide klaver en groenbemester voor zandgrond. de zaadwinning is echter niet gemakkelijk en het zaad vrij duur. Bovendien is de o.k. zeer gevoelig voor klaverkanker en slechts matig vorstresistent. Men kan haar in het voorjaar zaaien, maar ook nog begin Aug. na een vroege stoppel, mits dan de grond voldoende vochtig is om het zaad snel te laten ontkiemen.
In het laatste geval geeft zij voor de winter nog een behoorlijke hoeveelheid groene massa en zal, mits de winter niet te streng was, haar groei weer vroeg in het voorjaar hervatten om dan midden in de zomer af te sterven. In daartoe geschikt klimaat ontstaat dan weer opslag door ontkieming van het inmiddels gevormde zaad. Uitzaai onder dekvrucht verdraagt deze klaversoort niet. Voor Ned. bleken de middenvroege en late rassen het meest productief; de vroege rassen zijn te bladarm.