In de celkern van plant en dier bevinden zich, naast de chromosomen, bijna steeds 1 of 2 (soms meer) scherp begrensde en vaak ronde lichaampjes, de nucleoli. Ze staan gewoonlijk in nauwe verbinding met één bepaald chromosomenpaar, het nucleolus- of satellietchomosomenpaar, en wel op de plaats van de secondaire insnoering.
Ze zijn duidelijk zicht- en kleurbaar in interphase en prophase, maar worden in de meta- en anaphase geheel onzichtbaar, om daarna in de telophase weer op te treden (z. Kerndeling).