(= polynucleotiden) zijn verbindingen van hoog molecuulgewicht, die door hydrolyse in verschillende nucleosiden en nucleotiden overgaan. Een n. uit gist, dat het best onderzocht is, kon b.v. in 4 (mono)nucleotiden worden gesplitst.
Deze zijn waarschijnlijk in het n. esterachtig gebonden door wateruittreding tussen de hydroxylgroepen van de suiker- en fosforzuurresten. N. van dierlijke oorsprong zijn dikwijls uit een veel groter aantal bouwstenen opgebouwd. de n. zijn bestanddelen van de grote moleculen der nucleoproteïden.