is de as, die men verkrijgt als men melk droogt en daarna verbrandt. Ze bestaat voor een gedeelte uit de minerale bestanddelen van de melk, voor een ander deel uit stoffen, die bij de verbranding van het eiwit ontstaan.
Men vindt in de m. kalk-, magnesium-, kalium- en natrium-, fosforzure, zwavelzure en koolzure zouten. Ook bevat ze een weinig ijzer. De fosfaten zijn voor een gedeelte ontstaan uit het in de caseïne voorkomende fosfor; de sulfaten zijn geheel afkomstig van de zwavel uit de eiwitten, ze komen als zodanig in de melk niet voor. Hetzelfde is het geval met de carbonaten; dit zijn verbrandingsproducten van de organische stoffen.