of dubbele M. is zeer waarschijnlijk niet de naam voor één variëteit, maar voor een groep kersen, die onderling zeer veel gelijkenis vertonen en alle behoren tot de royalen d.w.z. hypothetische kruisingen tussen krieken (Prunus avium L.) en Walen (P.cerasus).
De herkomst van de M. is niet bekend. Ze is in elk geval zeer oud. De M. splitst vaak een andere vorm af, de Volger. Waarschijnlijk vormen er zich ook nog andere typen door knop-mutatie. Dit zou wellicht een verklaring kunnen zijn voor de talrijke typen, die op M. gelijken en die men onder afzonderlijke namen aantreft, als b.v. Boskoper, Knolkers.
De Volger heeft een geheel ander voorkomen en rijpt later, ook als ze nog voorkomt aan de moederboom. Men treft vruchten aan, die voor de helft Volger en voor de andere helft M. zijn.
De M. behoeft voor het uitgroeien der vruchten geen vreemd stuifmeel en is in dit opzicht een van de weinige uitzonderingen onder de kersen. de pitten zijn meestal niet kiemkrachtig, veelal door embryo-abortie.
De dubbele M. komt voorn. in de Betuwe voor, nl. voor 70,8 % van het kersenareaal.
In België is de M. bekend onder de naam Anglaise hâtive en Tôt-et-tard, doch wordt slechts weinig geteeld.
