Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Eiwit

betekenis & definitie

1. Een huishoudelijke term voor het witte gedeelte van het ei ter onderscheiding van het eigeel van de dooier.

2. De naam voor een groep stoffen met meestal ingewikkelde chemische bouw, die sterk kan variëren (z. Eiwitstoffen). E. zijn een essentieel bestanddeel van alle organismen en zelfs van elke cel. Ze worden door ieder levend individu opgebouwd en spelen een zeer belangrijke rol in de stofwisseling.
3. (veevoeding) Het dierlijk lichaam bevat 10-20% e. en aangezien deze e. slechts uit voedingseiwitten of eiwitachtige producten kunnen ontstaan, betekent dit, dat hierop bij de voeding in het bijzonder gelet moet worden.

In de voedermiddelen wordt het eiwitgehalte gevonden door het N-gehalte te bepalen en dit te vermenigvuldigen met 6,25 (de internationale eiwitfactor; gemiddeld beval eiwit 16% stikstof). Het aldus gevonden cijfer geeft het ruw-eiwitgehalte aan.

Met de methode STUTZER wordt het werkelijk eiwitgehalte bepaald. Het verschil tussen het ruw-eiwit en het werkelijk eiwit wordt betiteld met de verzamelnaam amiden.

Met behulp van dierproeven kan worden nagegaan, welk percentage van het e. verteerbaar is (de amiden zijn totaal verteerbaar); de verteerbare delen heten resp. verteerbaar ruw-eiwit en verteerbaar werkelijk eiwit (vre en vwe).

De herkauwers en het paard zijn beter in staat de amiden te benutten dan het varken en de kip. Dit hangt samen met de bouw en functie van de verteringsorganen.

Een zeer bepaald deel van het rantsoen moet uit e. bestaan, willen alle levensfuncties naar behoren worden vervuld. De waarde van de e. hangt af van de daarin voorkomende aminozuren. Men spreekt daarom van de biologische waarde van een e. voor een bepaald doel. I.h.a. hebben dierlijke e. een hoge biologische waarde, die van planten-e. is veelal veel lager.

Zeer eiwitrijk zijn de meelsoorten van dierlijke oorsprong (vlees-, vis-, haring- en diermeel); eiwitrijk zijn: sesam-, grondnoten-, soyakoeken, lijnmeel e.d.: matig eiwitrijk cocos- en palmpittenkoeken; eiwitarm het hooi, de granen; zeer eiwitarm: knol- en wortelgewassen, stro. kaf e.d.