zijn zouten van koolzuur, H2CO3, waarbij beide waterstof-ionen door metaal-ionen of het ammonium-ion vervangen zijn, b.v. Na2CO3, soda; CaCO3, krijt; (NH4)2CO3 ammoniumcarbonaat.
Indien slechts één waterstof-ion vervangen is spreekt men van zure carbonaten of bicarbonaten bv. KHCO3, kalium-bi-carbonaat; Ca(HCO3)2 Calcium-bi-carbonaat. De meest bekende c. zijn Na2CO3 soda, K2CO3 potas en CaCO3 krijt, NaHCO3 zuiveringszout. Alleen de c. van natrium, kalium, ammonium en calcium-bi-carbonaat zijn oplosbaar in water. In zuur lossen alle c. op onder ontwikkeling van koolzuurgas, CO2. Bij verhitting worden de c. ontleed in metaaloxyde en CO2, b.v. CaCO3 = CaO+CO2. De techniek maakt van deze omzetting gebruik in de kalkoven om uit schelpen ongebluste kalk = CaO te maken. Soda en potas smelten echter bij verhitting, terwijl ammoniumcarbonaat geheel verdampt. C. worden veel gebruikt in de techniek, o.a. bij de glas- en zeepbereiding; CaCO3 wordt als kunstmest gebruikt op zure gronden.
