Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Leem

betekenis & definitie

is een grondsoort, welke gekenmerkt is door een slibgehalte en voorkomt in onze zandstreken. de term l. wordt op allerlei wijzen en voor allerlei gronden gebruikt, vaak verstaat de één iets anders onder leem dan de ander. Het is gebleken dat alle slibhoudende gronden, behalve de rivier- en zeekleigronden in Ned., in de landbouwpraktijk met l. worden aangeduid.

L. is een ruim begrip, gebruikt voor grondsoorten met zeer verschillende eigenschappen (z. Leemgrond).De l. kan van zeer verschillende herkomst zijn, we kennen zowel door de wind afgezette l. (loesslemen en lemige dekzanden), door water afgezette l. (rivierlemen), als door het landijs gevormde l. (keilemen). Het is onmogelijk gebleken de l. in te delen naar bepaalde, fracties van korrelgrootten. Vroeger noemde men een bepaalde fractie van een grondmonster wel eens leem.

De gleyvlekken in een l. zijn meestal fel oranje gekleurd. In gededuceerde toestand is l. meestal lichtgrijs tot lichtblauw, in geoxydeerde toestand meest bruingeel en enigszins vlekkig.

Lemige zandgronden worden (vooral in Brabant) zware zandgronden genoemd. De lemige gronden hebben vaak een gunstiger vochthoudend vermogen dan de zandgronden.

De lemige zandgronden bestaan meestal uit een mengsel van dekzand en looss. de lemigheid van het zand wordt dan veroorzaakt door de korrels uit de fractiegrootte 10-50 welke voor loess karakteristiek is. (Voor leem in België z. Klei.)

< >