is een vrij dichte, voor water vrij ondoorlatende leemlaag in een zandgrond. Deze laag draagt het karakter van een bank, vanwege de slechte doorlatendheid voor water en de moeilijke doordringbaarheid voor plantenwortels.
De leem in deze laag kan een verschillende samenstelling hebben. Meestal bevinden zich in, boven en onder deze laag gleyverschijnselen. De diepteligging en de dikte van de l. in het bodemprofiel bepalen voorn. in welke mate en op welke wijze de bank van invloed is op de plantengroei.