Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Dekzand

betekenis & definitie

Zand (aan de oppervlakte) voorkomende als grondsoort van ca 80% van de Xcd. zandgronden in een laag, variërende van enkele decimeters tot enkele meters dikte. D. bestaat uit fijne zandkorrels van vrij gelijkvormige samenstelling.

De korrelgrootte ligt in hoofdzaak (40% of meer) in de korrelgrootte-fractie van 0,050-0,150 mm, soms iets grover. Er komen geen grind-, zelfs bijna geen kleine grindsteentjes in voor. D. zijn door de wind afgezet in de vierde of Würm-ijstijd. Een dekzandlandschap heeft een typisch golvend karakter met kleine ruggen of koppen en daartussen dalen; hoogteverschillen van ca 1 à 2 m. Deze zanden liggen als een dek op oudere zanden, vandaar de naam. In de lagere d. is het slibgehalte (fractie kleiner dan 0,016 mm) vaak iets hoger, tot ca 18%, zodat men spreekt van lemig d. De sommatiecurvie van een mechanische analyse is practisch recht. Tussen loess en d. komen allerlei overgangen voor. Er zijn fijne, grove en zelfs op stuifzand gelijkende d. Men neemt aan, dat er verschillende stadia van afzetting in de Würm-ijstijd onderscheiden moeten worden, waarin verschillende soorten d. werden gevormd.