Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Kapverbod

betekenis & definitie

Een meestal door de overheid ingesteld verbod om bepaalde bomen of boomgroepen te kappen. De eerste k. dateren al van zeer lang geleden; vaak zijn ze vastgelegd in oeroud gewoonterecht of op schrift.

Voor Ned. kan men daarover vele bijzonderheden vinden in de boeken over marken, b.v. in A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN, ‘Marken in Gelderland’.I.v.m. de omstandigheden (oorlog, bezetting, natuurschoon) zijn de voorschriften van het k. herhaaldelijk gewijzigd.

De Bodemproductiebeschikking 1949 Bosbouw en Houtteelt (Min. van L.V.V. d.d. 21 Sept. 1949) verbiedt in art. 2:

a. bossen en houtopstanden te snoeien of te doen snoeien anders dan volgens de regels van normaal beheer;
b. bossen en houtopstanden te vellen of te doen vellen;
c. stobben van geveld hakhout te rooien of te doen rooien.

Volgens art. 6 (T) kan de Productiecommissaris ontheffing van deze verbodsbepalingen verlenen al dan niet onder voorwaarden. Dit is in 1950 op ruime schaal geschied.

Volgens het ontwerp nieuwe boswet zijn geen kapvergunningen meer vereist, maar kan volstaan worden met minstens één maand tevoren kennisgave aan de Directeur van het Staatsbosbeheer, die de veiling schriftelijk kan verbieden, indien hij deze in strijd acht met oordeelkundig beheer. De aangifteplicht geldt niet voor houtopstanden binnen de bebouwde kom. op erven en in tuinen, voor het periodiek vellen van grienden en hakhout en voor normale dunningen. Ook is geen aangifte nodig, wanneer de veiling geschiedt volgens een door genoemde Directeur goedgekeurd bedrijfsplan. Bovendien zal dan de Minister van L.V.V. nog een veiling kunnen verbieden op andere, aan het algemeen belang ontleende gronden.

Als genoemd ontwerp wet wordt, zullen in Ned. dus alleen k. blijven voor gevallen, dat de kap in strijd geacht wordt met oordeelkundig beheer of met het algemeen belang.

< >