is het met daartoe geschikte werktuigen ten val brengen van bomen. Dunne stammetjes tot ca 7 cm diameter (slaghout c.d.) met de hiep, beugelzaag of spanzaag, wat dikkere met de bijl; niet te zwaar dunningshout- tot ca 20 cm diameter - ook nog wel met de span- of beugelzaag.
Om scheuren van de stam te voorkomen, zaagt of kapt men ook aan de tegenovergestelde zijde in. Zwaardere stammen v. men het beste met bijl en trekzaag. De juiste wijze van v. om de valrichting in de hand te hebben en houtverlies te voorkomen is als volgt: eerst wordt hinderlijke ondergroei en bodembedekking om de boom verwijderd en vervolgens kapt men de wortelaanlopen weg, zodat de stam ook onderaan cylindervormig wordt. Nu wordt aan de kant waarheen de boom moet vallen zo laag mogelijk aan de stam de z.g. valkerf gekapt. Deze dient tevens om inscheuren van de stam tijdens de val te voorkomen. De onderzijde van de valkerf moet horizontaal zijn en de opening ca de helft van de diepte bedragen.
De valkerf kan i.pl.v. met de bijl ook met de zaag, Am. of kettingzaag, worden gemaakt: dit loont echter alleen bij zware stammen. Nadat de valkerf is aangebracht, wordt de boom aan de tegengestelde zijde ingezaagd, waarbij de zaagsnede ca 2 cm boven de bodem van de valkerf moet liggen, om te zorgen, dat de laatste vezels tijdens de val uit de stronk worden gerukt, en niet uit de stam. Begint onder het zagen de zaag te klemmen, dan worden 1 of meer wiggen in de zaagsnede gedreven. Door deze wiggen wordt de boom tevens in de valrichting gedrukt; het is zelfs mogelijk om door opwiggen en zonodig met extra hulp van bepaalde werktuigen, zoals de bosduivel, een naar de verkeerde zijde overhellende boom naar de goede kant te doen vallen.Om bij dure houtsoorten zo min mogelijk hout te verliezen, worden deze wel uit de pan gehakt: de bovenste wortels worden ontgraven en afgehakt op enkele na, die moeten helpen de boom in de goede richting te laten vallen, en de stam daarna zeer laag doorgekapt. Bij het rooien worden ook de dieper gelegen zijwortels doorgekapt en de boom vervolgens met drukstangen, trekkabels of een trekker ten val gebracht. Bij een leegkap wordt de algemene valrichting zo gekozen, dat de bomen met de top dan wel met het ondereind naar de afvoerweg gericht komen te liggen. Op hellingen velt men in de regel berg op; de boom valt dan over een kortere afstand, krijgt dus minder snelheid en de kans op breuk is geringer. Het ten val brengen van een boom, die op een andere is blijven hangen, geschiedt het best door wegdraaien met de keerhaak. Zeer gevaarlijk is het afzagen van de tak waarop hij hangt of het omhakken van de betreffende boom. Ook het afzagen van een stuk van het ondereind van de gevelde en hangen gebleven stam vermijde men om dezelfde reden zoveel mogelijk.
Het gebruik van de sneller werkende doch kostbare motorzagen heeft alleen zin voor spoedwerk of wanneer de arbeidskrachten schaars en duur zijn.
Het v. en uitsnoeien van bomen is zwaar werk en valt onder de gevaarlijkste beroepen. Het v. met de bijl geeft voorn. verwondingen aan benen en voeten. Om het aantal ongevallen te verkleinen is in de eerste plaats een goede opleiding en scholing der bosarbeiders nodig; verder het gebruik van doelmatig en goed onderhouden gereedschap en het dragen van beschermende uitrustingsstukken, zoals beenkappen of stevige laarzen, liefst met stalen neuzen, dikke leren handschoenen, een helm ter beveiliging van het hoofd tegen vallende takken
e.d., een veiligheidsbril tegen wegvliegende spaanders en ten slotte behoort een verbandpost op het werk aanwezig te zijn ten einde infectie van wonden te voorkomen.
In Ned. is veiling van hout in het winterhalfjaar regel. Wintervelling doet verder minder schade aan eventueel aanwezige ondergroei of verjonging dan zomervelling. In het gebergte maakt hoge sneeuw wintervelling vaak onmogelijk; hier wordt de wintertijd gebruikt om het hout af te voeren. De praktijk geeft de voorkeur aan in de winter liefst van Oct. tot Jan. - geveld hout, daar dit minder aan aantasting door dierlijke en plantaardige organismen onderhevig is.
J. F. KOOLS.