(letterl. jager) is de benaming voor een paard, dat speciaal voor de jacht geschikt is (jachtpaard). De h. wordt gefokt als gebruikskruising, speciaal in Gr.Britt. en Ierl.
De vader is dan een Eng. volbloed, de moeder een zwaar of minder zwaar paard, al naar gelang men een zware of een lichte h. wenst te fokken. Vandaar dat de h. onder de halfbloeds wordt gerangschikt. In strikte veeteeltkundige zin kan men het niet een ras noemen. Men rekent er toe een groep van gebruikspaarden die, omdat ze voor éénzelfde doel gebruikt worden, een zekere uniformiteit vertonen. Er bestaat in Eng. een stamboek voor h., wat dus ook niet een stamboek is in de zin zoals men dat gewoonlijk bedoelt; het is meer een registratie van dieren die aan bepaalde exterieureisen voldoen, zoals een goede diepe borstkas, een lange schuine schouder, onberispelijk beenwerk en een liefst niet al te levendig temperament. De actie in draf is gering, de galop gemakkelijk.