Het merendeel van de economen onderscheidt 3 verschillende productiemiddelen: de arbeid, de natuur (inclusief grond) en het kapitaal. de g. gedraagt zich echter in menig opzicht voor de econ. theorie op dezelfde wijze als het k., zodat enkele schrijvers ertoe zijn gekomen g. en k. te vereenzelvigen. Eén der bekendste economen, die dit doet, is de Am.
J. B. CLARK in zijn boek ‘The Distribution of Wealth’. Bij het productiemiddel kapitaal moeten we onderscheid maken tussen de geldmiddelen, waarover een ondernemer moet beschikken wil hij een bepaalde productie kunnen aanvangen men spreekt in dit verband wel over geldkapitaal of kapitaaldispositie) en de geproduceerde productiemiddelen (machines, gebouwen, etc.), waarover hij met deze geldmiddelen de beschikking kan krijgen; in tegenstelling tot het geldkapitaal zijn de laatste de kapitaalgoederen. Zodra de ondernemer een bepaald kapitaalgoed, b.v. een machine, in zijn onderneming heeft geïnvesteerd, gedraagt het zich op dezelfde wijze als de grond l.a.v. de opbrengst, die. het afwerpt. D.w.z. het inkomen van het kapitaal krijgt op dezelfde wijze als dat van grond ook een rentkarakter; de ondernemer kan de feitelijke opbrengst van het kapitaalgoed in zijn productieproces, zodra hij de beslissing tot investering éénmaal heeft genomen, niet meer beïnvloeden, hij moet deze maar afwachten. De opbrengst van het kapitaal is dan een gevolg van de prijs (en geen oorzaak), evenals het inkomen van de grond, de grondrente, oorspronkelijk een gevolg was van de prijs. In dit opzicht hebben grond en kapitaal dus een belangrijk aspect gemeen.
Daartegenover staat, dat grond een eeuwigdurend productiemiddel is, terwijl kapitaalgoederen door slijtage teniet gaan. Men duidt dit wel aan door te zeggen, dat het inkomen van grond een rent is en dat het inkomen van kapitaalgoederen het karakter van een quasi-rent draagt. Bij juiste investering van een kapitaalgoed komt er uit het productieproces regelmatig een bedrag aan afschrijving en rente vrij. Uit de afschrijvingen kan de ondernemer het kapitaalgoed vervangen, zodra het versleten is. Beide productiemiddelen, zowel de kapitaalgoederen als de grond, brengen echter onderhoudskosten met zich mee. Bij de kapitaalgoederen dienen deze om het betrokken goed tegen te snelle vernietiging te behoeden, bij de grond om de vruchtbaarheid in stand te houden (bemesting, enz.).
Behalve de reeds in het voorgaande genoemde reden is er nog meer aanleiding om de begrippen grond en kapitaal van elkaar gescheiden te houden. En wel om de volgende 4 redenen. Er is verschil in ontstaan: de grond is door de natuur gegeven, de kapitaalgoederen moeten door de mens worden geproduceerd. De grond kan niet of nauwelijks worden vermeerderd, met kapitaalgoederen is dit wel hel geval. De grond is, in tegenstelling tot de meeste kapitaalgoederen, niet verplaatsbaar. En voorts is het grondbezit van bijzondere betekenis, omdat het ons de beschikking geeft over agrarische en industriële grondstoffen (ertsen, enz.).
Het bovenstaande geeft hel algemeen-econ. standpunt weer. Van privaat-econ. standpunt uit bezien, hebben grond en kapitaal voorts gemeen, dat zij op precies dezelfde wijze een deel vormen van het vermogen van de ondernemer-eigenaar.
G. GREIDANUS.