Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Graanvrucht

betekenis & definitie

Vrucht, die men bij Gramineae aantreft: ze is éénzadig, heeft een wand welke is opgebouwd uit de met elkaar vergroeide vruchtwand en zaadwand. Daarbinnen bevindt zich het in verhouding tot de hele vrucht vrij kleine kiempje of embryo, terwijl de rest van de vrucht wordt ingenomen door het kiemwit of endosperm.

Het kiempje bezit een breed zuigorgaan, het schildje, dat tegen het kiemwit aan ligt. De g. kan naakt zijn, d.w.z. dat de omringende kafjes zo los zitten, dat de vrucht bij het dorsen vrij komt (rogge, mais, de meeste tarwesoorten) of ze kan bedekt zijn, waarbij de kafjes ook bij krachtig dorsen om de korrel blijven hechten rijst, spelt, haver, gerst . Daar de kafjes bast, schaal, dop) voor menselijke consumptie ongeschikt zijn, moeten de voor dat doel bestemde bedekte g. gepeld worden.

< >