Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Eikel

betekenis & definitie

is de nootvrucht van de eik, zich bevindend in een cupula. de e. van de zomereik zit in een langgesteelde cupula, die van de wintereik is zittend. De e. van de Am. eik zijn in tegenstelling met die van zomer- en wintereik pas het 2e jaar rijp en hebben een viltige beharing op de binnenvruchtwand, waardoor ze minder geschikt zijn voor veevoeder (varkens, schapen, herten).

Ook deze e. zijn zittend. De e. van zomer- en wintereik worden ook gebruikt voor de fabricage van eikelkoffie.E. kunnen granen in de veevoeding gedeeltelijk vervangen. Ze zijn arm aan eiwit en vet, rijk aan koolhydraten. De bast is zeer rijk aan ruwvezel en heeft de waarde van stro. De bittere smaak is het gevolg van een hoog looizuurgehalte, dat gemakkelijk verstopping en zelfs vergiftiging geeft. Door koken en uitlogen met water is het looizuur voor een belangrijk gedeelte te verwijderen.

Schapen en geiten kan men ¼ — ½ kg gedroogde eikels per dag voeren, paarden en koeien 2 kg (eerst aan laten wennen), varkens ½ - 1 kg eikelmeel of verse eikels. Ze geven hard spek, soms met bijsmaak. Schimmelige eikels moet men eerst koken. E. moet men voeren in combinatie met laxerende voedermiddelen. Een nog onopgelost probleem is de beste wijze waarop in de herfst ingezamelde eikels op een goedkope wijze voor voederdoeleinden geconserveerd kunnen worden. Eesten na ontdopping is hiervoor te duur, hoewel het afdoende is.

< >