Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Collectief genotype

betekenis & definitie

Met c. g. wordt de totale erfelijke samenstelling van een groep individuen (een populatie) aangeduid voor zover deze bepaald wordt door de chromosomen. Voor een factoren- of genenpaar A-a betekent dit het aantal (of percentage) AA, Aa en aa individuen.

Daarmee is dan tevens de relatieve frequentie van de genen A en a bekend (genenfrequentie). Wanneer het c. g. en dus de genenfrequentie van een populatie bekend is (p genen A en q genen a; p + q= 1), dan is daarmee tevens bekend, naar welke eind- of evenwichtstoestand deze populatie zich in opeenvolgende generaties zal bewegen (aangenomen dat er geen selectieve werkingen optreden). a) Bij voortgezette zelfbestuiving naar p AA + q aa (z. Inteelt).
b) Bij voortgezette kruisbestuiving naar p2 AA + 2pq Aa + q2 aa (z. Panmixie); z. ook Populatie-genetica.