Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Boskoop

betekenis & definitie

is het grootste en intensiefste boomteclteentrum in Ned., waar ook nog wat bloemisterij wordt uitgeoefend. Dit centrum omvat de gemeenten Boskoop, Hazerswoude, Alphen a/d Rijn, Reeuwijk en Zwammerdam.

Oppervlakte ca 600 ha. Aantal bedrijven naar schatting 700.Het klimaat is zeer geschikt voor de cultures. Een typisch zeeklimaat met koele zomers, zachte winters en weinig nachtvorst in vóór- en najaar. Bij dit laatste speelt het vele water (vochtige atmosfeer, warmtereservoir), dat zich tussen de kwekerijen bevindt een belangrijke rol.

De kwekerijen bestaan uit langgerekte stroken grond van ca 25 m breed en 700 tot ruim 1000 m lang, omgeven door sloten. Een pad loopt in het midden, terwijl de slootkanten met gras zijn begroeid. Op de kwekerij staat een tuinloods, voor het opbergen van gereedschappen en voor werkzaamheden binnen. Verder kweekbakken, eventueel pakloods en kweekkassen.

De gemiddelde bedrijfsgrootte is minder dan 1 ha. Wij onderscheiden de kweker aan land (kleine kweker) met een éénmansbedrijf van ½ tot 1 ha en de kwekerhandelaar (handelskweker) met een bedrijf van 2 tot 5 ha, die tevens groothandelaar in boomkwekerijproducten is en naast zijn eigen producten, die van de kleine kweker verhandelt.

Grond en bemesting. De grond is kleihoudende veengrond (gem. 38 % zand, 28 % klei en 34 % humus) met een pH van omstreeks 5,0. De teeltlaag, die 50 à 60 cm dik is, ligt ca 50 cm uit het water, terwijl de ondergrond uit veen bestaat. Door deze ligging is de grond steeds vochtig, wat voor de cultuur van de fijnere artikelen van groot belang is.

Als bemesting wordt om de 4 à 5 jaar stalmest (verteerde koemest met stro of klare mest) gebruikt. Ook gebruikt men in de sloot drijvende waterplanten (‘kroos’), die in de zomer gevist worden; verder wordt kunstmest gebruikt. Door hcL verkopen van planten met aardkluit moet nieuwe grond worden opgebracht. Dit is humusrijke, voedselarme, zure (pH ca 4,5) veenaarde, gegraven uit oude veenpolders of humusrijke, voedselrijke en vrij kalkrijke (pH ca 5,8) bagger uit de sloten. De grondbewerking geschiedt uitsluitend met de hand evenals het schoonhouden (schoffelen en ‘vuilrapen’ = wieden).

Gewassen. De teelt van houtige gewassen is de hoofdzaak. Vaak worden deze in jeugdige toestand (plantgoed) afgeleverd. Leverbare planten zijn bestemd voor bloemisten (voor de trek) of voor tuinbeplanting.

In volgorde van belangrijkheid worden gekweekt:

Rhododendron en Azalea. De bladverliezende worden gebruikt voor tuinaanleg, de bladhoudende (Japanse Azalea) in de bloemisterij. Andere vertegenwoordigers van dezelfde familie (Ericaceae) zijn Erica, Calluna, Kalmia, Andromeda, Pernettya e.a.

Sierheesters, waarvan de bloem- en bladheesters de belangrijkste zijn, met daarnaast de besheesters.

Sierconiferen worden in een groot aantal soorten en var. gekweekt voor tuin- en parkaanleg.

Rozen en rozenonderlagen vinden wij vooral in Hazerswoude. De kleinbloemige trosrozen (polyantha-rozen), die bij de afnemers in pot in bloei worden getrokken zijn specifiek voor dit gebied. De rozenonderlagen worden van winterstek gekweekt.

Verdere cultures zijn groenblijvende planten {Buxus, hulst e.d.) , klimplanten (wilde wingerd, Clematis, kamperfoelie), vaste planten in een groot sortiment en ook lelies en pioenen. Van vruchtbomen zijn perziken en bessen van belang. Tenslotte vinden wij een aantal bloemisten, die zich o.a. bezig houden met het in bloei trekken van Rhododendron, Azalea, Japanse kersen e.d. voor snijbloem. Ook worden veel kerslarlikelen (beshulst, coniferengroen) op de veiling aangevoerd.

Kweek en kweekwijze. Er zijn veel kweekbakken en kweekkassen (z. Kasbaas) ter vermeerdering van de gewassen, die verder in de volle grond geteeld worden. de vermeerdering door zaaien wordt vrijwel alleen voor de onderstammen gebruikt. De ongeslachtelijke vermeerdering geschiedt door afleggen, stekken, ‘veredelen’ (zetten, enten, oculeren), daar de meeste gewassen niet zuiver uit zaad terugkomen. De kweekduur is bijna steeds langer dan 1 jaar, vaak 5 -10 jaar. Om een goed vertakt wortelstelsel te krijgen wordt meestal om de 2 jaar verplant.

Vervoer en afzet. Het vervoer vindt plaatselijk in hoofdzaak te water plaats. Iedere kweker beschikt over een schouw, een platboomd houten vaartuig van 2-3 ton. De handelskweker meestal ook over een ijzeren bok (ca 16 ton). Voor het binnenland is de vrachtauto het belangrijkste vervoermiddel. Het vervoer naar het buitenland gaat per auto (Belg.), trein (Duitsl., Zwitser]., Scandinavië) of per boot (Scandinavië, Canada, U.S.A.). De verpakking vraagt veel zorg en vakkennis.

De afzet, die geheel over de handelskweker loopt is vooral export (z. Boomkwekerij), waarnaast de binnenlandse afzet maar van zeer ondergeschikte betekenis is. Het afzetgebied wordt een of meermalen per jaar bereisd. Naast producten van eigen kwekerij, worden de planten van de kleine kweker ingekocht door de bomenzoeker. De afrekening vindt plaats op 1 Maart en 1 Juli. E.

F. JACOBI.