Corvus corone cornix L., behoort met de zwarte kraai tot één soort. Oostelijk van de Elbe komen geen zwarte kraaien, wel b. k. voor.
Bij de Elbe bevindt zich een menggebied met sterke bastaardering. De b. k. is door de afwisseling van zwarte en grijze vederparlijen gemakkelijk in het veld te herkennen. Zij broedt in Ned. zelden, het meest op de Waddeneilanden. Vele exemplaren overwinteren hier of passeren hier en komen van begin Oct. tot eind Apr. in ons land voor. Het aantal overwinterende b. k. neemt af, zeer waarschijnlijk omdat de mildere winters overwinteren in Oostelijker gebieden mogelijk maakt. De b. k. is evenals de zwarte kraai een alleseter; in de broedtijd eieren en jonge vogels, verder aas, zaden, insecten, slakken, wormen enz. De b.k. kan veel schade doen aan de herfst- en voorjaarsinzaai van landbouwgewassen en aan uitlopende gewassen. Zij behoort lot de voorwaardelijk, onbeschermde vogels, die gedurende het gehele jaar onbeschermd zijn. Bestrijding heeft bij deze trekvogel weinig zin. De gewassen kunnen worden beschermd door doodschieten van de vogels, vogelverschrikkers en zaaizaadbehandeling.