verticale wand van een kuil in de grond, waarin verschillende bodemlagen en bodemhorizonten kunnen worden onderscheiden. Doordat verschillende grondsoorten op elkaar liggen (b.v. klei op veen op zand) krijgt het profiel een gelaagdheid; doordat er planten op groeien en verschillende stoffen uit de bovengrond uitspoelen naar diepere lagen, ontstaan er in een oorspronkelijk uit homogeen materiaal bestaand profiel bodemhorizonten.
Beide hebben een grote invloed op de plantengroei en op de opbrengst. Geen twee b. zijn precies aan elkaar gelijk. Men kan ze wel groepsgewijs, voorzover ze dezelfde invloed op de plantengroei uitoefenen, naar bepaalde kenmerken in bodemtypen indelen en in kaart brengen (bodemkartering) (z. ook Profiel).