Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Bladgroenten

betekenis & definitie

De statistiek onderscheidt: fijne bladgroenten, grove bladgroenten, bloemkool, peulvruchten, bol-, knol- en wortelgewassen, stengelgroenten, vruchtgroenten en spccerijkruiden. Tot de grove b. worden gerekend: boerenkool, rode kool, witte kool, savoyekool, spitskool, spruitkool en prei.

Tot de fijne b. behoren: andijvie, postelein, raapstelen, sla, spinazie, veldsla en witlof.

Tot de peulvruchten rekent men: snijbonen, prinsessenbonen, spekbonen, pronkbonen, tuinbonen, erwten en peulen.

Tot de bol-, knol- en wortelgewassen worden gerekend: kroten, pastinaken, peen, radijs, rammenas, koolrapen, mei-enherfstrapen, schorseneren, sjalotten, uien, zilveruien.

Tot de stengelgroenten behoren: asperges, koolrabi en rabarber.

Tot de vruchtgroenten rekent men: augurken, komkommers, meloenen en tomaten.

Tot de specerijgroenten behoren: selderij, kervel en peterselie.

< >