Brassica oleracea L. var. gemmifera, is een koolsoort die een zeer lange stengel vormt. Over de gehele lengte van deze stengel ontstaan, in de oksels van de bladeren, kleine zijscheutjes waarvan de blaadjes zich als een klein kooltje sluiten (de z.g. spruitjes).
Deze spruitjes worden als groente gebruikt. De teelt vindt uitsluitend in de volle grond plaats. Men zaait in Apr. in de volle grond. In de eerste dagen van Juni plant men op de blijvende plaats uit. De oogst (opbrengst tol 10.000 kg ha valt vanaf Sept. tot Mrt. S. is behoorlijk winterhard maar in zeer strenge winters treedt vaak ernstige vorstschade op.
Nadat de goede spruitjes voor menselijke consumptie zijn geplukt, worden de overblijvende stronken en spruitenknoppen afgehakt voor veevoeder (z. Tuinbouwproducten als veevoer).