Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Biocoenose

betekenis & definitie

Algemene term voor phytocoenose en zoöcoenose tezamen, dus: iedere samenleving van verschillende soorten planten en dieren op een bepaald substraat (biotoop), die in een zeker evenwicht verkeert en wier soortensamenstelling en structuur althans ten dele natuurlijk is (d.w.z. niet door de mens bepaald). In een echte b. bestaan o.m. de volgende relaties: commensalisme, concurrentie, roofdier-prooi-relatie, daarnaast bijna steeds verschillende afhankelijkheid betrekkingen.

Niet aan te bevelen is de soms toegepaste uitbreiding van het begrip tot iedere relatie tussen plant en dier in symbiontische zin, waarbij dus de topografische basis en de meervoudigheid der betrekkingen wegvallen. De b. kan tot op grote hoogte zelfstandig zijn, d.w.z.: geen of nauwelijks andere toevoer van buitenaf behoeven dan kosmische (zonne-energie) en atmosferische (neerslag) invloeden (b.v. tropisch regenwoud); maar zij kan ook min of meer afhankelijk zijn, d.w.z. in haar bestaan gebonden aan invloeden uit de bio- of lithosfeer (bestuiving door van buitenaf komende insecten, beweiding, aanstuivend zand enz).

< >