Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Bijl

betekenis & definitie

Gereedschap voor het kappen, bekappen of kloven van hout en bestaande uit een ijzeren blad, bevestigd aan een houten steel; in engere zin wordt het blad alleen wel b. genoemd.

Het blad bestaat uit het ‘huisje’, d.i. het achterste stuk, dat het ‘oor’ omgeeft (de opening, waarin de steel bevestigd is) en het snijdende gedeelte. Aan dit laatste onderscheidt men de ‘wangen’, d.z. de zijkanten, en de snede. De snede moet van staal zijn. Soms is het gehele blad van staal en dan dunner uitgevoerd.

De steel kan recht of gebogen zijn. Het beste is een steel met dubbele bocht en iets verdikt uiteinde, zoals in Am. gebruikelijk, welke gemakkelijk en vast in de hand ligt. de steel wordt liefst vervaardigd van een taaie, veerkrachtige houtsoort: essen, hickory; ook berk en acacia zijn geschikt. De Indon. b. heeft geen ‘huisje’, doch aan de achterzijde een pen of doorn, waarmede het blad met behulp van rotan of een reep ongelooid leder aan de steel bevestigd wordt.

Kap-b. wordt gebruikt voor het vellen van bomen. Schroot-b: kap-bijl.

Kloof-b. dient voor het kloven van hout en is zwaarder en sterker wigvormig dan de kap-bijl.

Beslag-b. dient speciaal voor het kantrecht bekappen van rondhout en heeft zeer breed blad, waarvan het vlak meestal ietwat scheef staat ten opzichte van de steel; de steel is recht, de lengte varieert van 0,50—1,20 m. In het eerste geval staat de bekapper naast de stam, bij lange stelen er bovenop. Deze soort b. komt voor van W. Eur. af tot in Japan.

Dubbele b.: In U.S.A. en Canada kent men 2 snijdende b. met rechte steel. Een kant wordt gebruikt voor het hakken in hout, de andere voor het hakken in wortels, die met grond bevuild zijn. Men kent ook dubbele b. met een bijlkant en een disselkant.

< >