bijl
(1912) (Barg.) balie; gerecht. • En daar leefde ie lekker van als zoo'n echte gróótmochol... Tot ie dan óók voor de bijl kwam, en op moest gaan voor beis jantjes... (M.J. Brusse: Het rosse leven en sterven van de Zandstraat. 1912) • Maar er viel met de getuige niks te knoeie. Hij wou zelfs voor d...