Hieronder verslaan we alle bol-, knol- en wortelstokgewassen, die onder de bloembollenteelt gerekend worden, behalve tulp, hyacinth en narcis. Hiertoe behoren een groot aantal geslachten met als voornaamste: Allium, Anemone, Camassia, Chionodoxa, Colchicum, Crocus, Eranthis, Freesia, Fritillaria, Galanthus, Galtonia, Gladiolus, Ilippeastrum (Amaryllis), Iris, Ixia, Ixiolirion, Lilium, Muscari, Montbretia, Ornithogalum, Ranunculus, Scilla, Tigridia, Triteleia en Tritonia.
Van vele der genoemde geslachten worden flinke oppervlakten geteeld. Dit betreft vooral de Gladiolus, iris, crocus, lelie, anemone en Ranunculus. De cultuur van de gladiool besloeg b.v. in 1952 een veel groter oppervlak dan die van de hoofdgewassen narcis en hyacint. Door de bepaalde eisen, die vele bijgoedartikelen aan de grondsoort stellen, zijn er enkele centra ontstaan, waar deze praktisch uitsluitend worden gekweekt. Een zeer belangrijk en reeds oud bijgoed-centrum is Uitgeest.