Kruidachtige planten behorende tot de fam. der Ranunculaceae. Het geslacht A. bevat een aantal soorten, die tot clc beste sierplanten gerekend kunnen worden (z. ook Pulsatilla).
A.hupehensis LEM. met drietallige bladeren en grote rose bloemen komt uit Centr. en W.China. A.hybrida PAXT.. Japanse a. Evenals de vorige, laat bloeiend en enige schaduw verdragend. Hiertoe behoren een aantal variëteiten als alba (‘Honorine Jobert’), enkel, wit; ‘Louise Uhink’, gevuld, wit;‘Königin Charlotte’ halfgevuld, rose; ‘Margarete’, gevuld, donkerrose.
A. coronaria L., de stamvorm der felkleurige tuin-a. uit W.Az.; hiertoe worden gerekend de ‘St.Brigid-a.’ en de 'Enkele van Caen’, in violette, scharlakenrode en donkerblauwe kleuren.
A.silvestris L., 20-40 cm hoog met witte bloemen. Eur. A. lessen WEHRH., cultuurhybride met donkerwijnrode bloemen. A.nemorosa I,., bos-a., N. halfrond met verschillende lila en rose tuinvormen. A.apennina L., met blauwe bloemen. Z.Eur.
In het midden van de 16de eeuw werd dit knolgewas reeds in ons land in kloostertuinen gekweekt. De voornaamste soorten voor de handel zijn A. coronaria en A.fulgens. De eerstgenoemde wordt uitsluitend geslachtelijk, de laatstgenoemde in hoofdzaak ongeslachtelijk vermenigvuldigd. Het zijn uitstekende snijbloemen.
Ze lenen zich ook zeer goed voor uitplant in de volle grond onder glas, hetzij verwarmd of onverwarmd. Bloeitijd dan reeds Febr. t/m April.
De soort A.pulsatilla L. of wildemanskruid vindt med. toepassing. De plant komt voor in Midden en N. Eur. en Az. Gebruikt wordt het bovengrondse gedeelte (Herba Pulsulillae). Hieronder wordt tevens verstaan het luchtdroge bovengrondse gedeelte van de soorten A.pratensis L. en A.patens L. Het verse kruid van deze drie soorten bevat een vluchtige olie, welke de sterk blaartrekkende stof anemonol bevat, die spoedig omgezet wordt tot het minder scherpe anemonine.