Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Tulp

betekenis & definitie

Tulipa gesneriana L., farn. Liliaceae.

Ontwikkeling der cultuur. De t. is een 1-jarig bolgewas, in 1554 voor het eerst in de Eur. lit. vermeld. Door tussenkomst van A. G. BUSBEQUIUS en C. CLUSIUS kwamen de eerste zaden en bollen naar W.

Eur. uit Kl. Az. en aangrenzende landen, waar de Turken ze reeds met grote toewijding teelden. Het woord t. zou een verbastering zijn van het Perzische woord dulbend. Gedurende de 17e en 18e eeuw bestond uitsluitend belangstelling voor de bontgekleurde gebroken of fijne tulpen. Het aantal verscheidenheden, dat men kweekte, was van meer belang, dan de oppervlakte. In de 17e eeuw was de t. de speciale modebloem.

De prijzen stegen snel, de t. werd speculatie-object (de dwaze tulpenhandel of tulpomanie 1633-1637). Na dit exces bleef de belangstelling onverminderd. In de 19e eeuw verdrong de eenkleurige, kortstelige en vroegbloeiende t. de bonte verscheidenheden. De t. werd meer algemeen goed, verkoop naar het buitenland vond plaats. Er werden niet meer collecties, maar grotere hoeveelheden van dezelfde verscheidenheid geteeld. De eerste bollenveldjes ontstonden.

Haarlem en directe omgeving was het centrum der teelt. Aan het eind der 19e eeuw deden de Darwin-t. hun intrede, langstelige laatbloeiende t. met heldere kleuren. Met de o.m. daaruit ontstane Mendel- en Triumph-t. verdrongen zij in de 20e eeuw steeds meer de kortstelige vroegbloeiende t. De vraag naar t. in binnen- en buitenland steeg voortdurend, de teelt breidde zich snel uit. Aangelokt door deze winstgevende cultuur legden ook vele tuinders en landbouwers zich op de tulpenteelt toe. Dit was mogelijk, omdat de t. op verschillende bodemtypen kan geteeld worden.

Hierdoor ontstonden nieuwe teeltcentra naast de oude bloembollenstreek. Mede van invloed op deze verspreiding was een tekort aan goede gronden in de bloembollenstreek. de grootste oppervlakte werd bereikt in 1933.Het evenwicht tussen vraag en aanbod was dermate verstoord, dat ook de t. onder de saneringsmaatregelen viel. De beteelde oppervlakte werd belangrijk verminderd en de teelt was niet meer vrij. Dit was in 1957 nog zo. Een intensief wetenschappelijk onderzoek met juiste voorlichting hadden een belangrijke verruiming der verbruiksmogelijkheden en verbetering der kwaliteit tot gevolg. Een nimmer uit te putten energie der kwekers zorgde voor een voortdurende stroom van nieuwe en betere verscheidenheden. Na de teelt van de hyacint is die van de t. de econ. belangrijkste bloembollenteelt.

Het sortiment. De band tussen het huidig sortiment en het verleden is niet meer bekend. In 1948 waren er 4700 geregistreerde verscheidenheden, waarvan nog 1800 in cultuur. Van de 2600 in 1952 beteelde ha waren 600 ha vroege en 2000 ha late t. Voor deze late t. zijn de belangrijkste groepen: Darwin-t. 850 ha, Mendel-t. 375 ha. Triumph-t. 260 ha, Enkele Late t. 270 ha, Parkiet-t. 140 ha.

De belangrijkste verscheidenheden waren in 1952: Dwt. Rosé Copland 150 ha, Mdt. Krelages Triumph 100 ha, Dwt. Bartigon 80 ha, Evt. Brilliant Star 70 ha, Elt. Golden Harvest 65 ha. Kenmerken der tulpenplant.

Bol: Op klein vlak stengelstuk staan 4—6 rokken. De buitenste is de beschermende bruine huid, de andere zijn wit vlezig en met reservevoedsel gevuld. De hoofdknop staat in het centrum en vormt de bladeren en de bloem tijdens de zomerbewaring. Tussen de rokken staan okselknoppen. Dit worden in het volgend seizoen de nieuwe bollen van verschillende grootte. De geplante oude bol gaat geheel verloren.

Bladeren: 4-7 stuks staan zonder bladsteel spiraalsgewijs langs de stengel.

Bloem: eindstandig, veel variaties in vorm en kleur : er zijn ook meerbloemige tulpen.

Teelt kan op meerdere bodemtypen toegepast worden. Jaarlijks is verse grond noodzakelijk (vruchtwisseling, delven). Geplant wordt in Oct.-Nov., op voor de bloembollenstreek karakteristieke bedden. De bemesting is een gecombineerd gebruik van organische en anorganische meststoffen. Een goed sluitend winddek van nieuw riet voldoet als winterbescherming. Komt de plant in het voorjaar boven de grond, dan wordt het dek verwijderd en de grond gegierd tegen stuiven.

Dan volgt het dagvaarden. Regelmatig ziekzoeken en bespuiten waarborgen een gezond gewas. In Apr. en Mei bloeiende t. De bloemen worden vóór het uitbloeien gekopt. De rooitijd valt in Juni-Juli. Na het pellen, sorteren en drogen volgt een bewaring bij temp. afhankelijk van hun bestemming.

Aflevering aan binnen- en buitenland geschiedt in Aug.-Sept. De t. wordt gebruikt voor forceringsdoeleinden (snij- en pottulp), perk- en tuinbeplanting.

Ziekten. Augustaziek, het vuur, (Botrytis tulipae), kiepers, kwade grond ziekte (Sclerotium tuliparum), smeul (Sclerotium perniciosum) en virusziekten, die bontkleuring van bladeren en bloemen veroorzaken.

A. F. VLAG.