is het afscheidingsproduct van de melkklier vlak na de verlossing. B. wijkt in samenstelling vrij sterk af van melk; naarmate meer tijd sinds de geboorte verstrijkt, begint de samenstelling meer die van de melk te benaderen.
De belangrijkste verschillen in samenstelling tussen b. en melk zijn het hogere gehalte aan albuminen en globulinen (dit zijn eiwitten, die coaguleren bij verwarming, zodat b. geen koken kan verdragen) en aan zouten. De biest heeft een typische reuk en smaak.Spoedige toediening van b. aan een pasgeboren dier is gewenst, omdat daardoor de klieren van het maag-darmkanaal beginnen te functionneren en omdat door laxerende werking van de b. het darmpek wordt uitgedreven. Beide omstandigheden zijn van belang met het oog op het voorkomen van opfokziekten.
Overtollige b. kan in het voeder aan de moeder worden teruggegeven. Ze bevat melkdrijvende hormonen. Ook geeft men b. van dieren met normale melkafscheiding wel aan soortgenoten, die door omstandigheden (na vroeggeboorte, na het doorstaan van een besmettelijke ziekte!) te weinig melk geven. B. roomt niet op en stolt bij koken.
Gemiddelde samenstelling van biest en melk
droge stof caseïne albumine + globuline
Ie biest 33,6 5,6 10,6
na 24 uur 19,4 4,5 6,3
na 40 uur 14,2 3,2 3,2
na 72 uur 13,3 3,3 1,0
melk 12,5 3,0 0,5
vet melksuiker zouten
le biest 6.5 3,0 0,8
na 24 uur 4,8 2,8 1,0
na 48 uur 4,2 3,5 1,0
na 72 uur 4,1 4.1 0.8
melk 3.6 4,6 0.8
.