Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

werkhuis

betekenis & definitie

Ruimte waar machinale arbeid of handarbeid wordt verricht: werkplaats; atelier (van een kunstenaar, fotograaf, coupeuse e.d.); soms bep.: winkel (die tegelijkertijd werkplaats is); - ook in toep. op een werkruimte in de eigen woning.

Bediendenhuis, in gde. st., ruime living, eetk., keukentje, badk., werkhuis, koer, hof, 3 slpks, zolder, Gent 19/8/1976, p. 18.

Sam.: leerwerkhuis, werkplaats waar de leerlingen opgeleid worden voor het gekozen vak (Sociaalrechtelijk Wdb. 1958, 123);

- werkhuiskachel (Werkhuiskachels met kolen en mazout, Annoncenblad 7/1/1977, p. 14);
- werkhuismeester, ploegbaas, voorman (Sociaalrechtelijk Wdb. 1958, 211);

werkhuisreglement, werkplaatsreglement, ook: arbeidsreglement (Sociaalrechtelijk Wdb. 1958, 212).

< >